De eerste resten van de Ara Pacis zijn gevonden in 1568, toen enkele blokken met reliëf verschenen onder het Palazzo Peretti (nu Palazzo Almagià). In 1879 identificeerde Von Duhn het monument voor het eerst als de Ara Pacis. De eerste officiële opgravingen begonnnen in1903, waarbij altaardelen en andere reliëfs zijn ontdekt. De opgravingen werden pas in 1937-1938 beëindigd. Het altaar werd vervolgens in elkaar gezet (niet meer op het oostwesten gericht, maar op het noordzuiden) in een glazen hal die vlak bij het mausoleum van Augustus en de Tiber werd gebouwd, en werd heropend in 1938. dit monument is wellicht het meest representatief voor Augustus' beleid en de man zelf. Het moest staan op de plek waar Tiberius in 14 n.Chr. het Ara Providentiae bouwde, dat symmetrisch aan de andere kant van de straat stond. In 13 v.Chr. stemde de senaat ervoor en in 9 v.Chr. werd het gewijd door Augustus, waardoor het wel een symbool van verzoening tussen de twee politieke machten moet zijn geweest. Het is ook een duidelijke poging om pietas augustae te loven, waardoor Rome eindelijk de lang begeerde vrede kreeg. het monument is een grote, vierkanten, afgesloten ruimte op een verhoging met toegang via een trap. Er zijn twee ingangen; de hoofdingang kwam uit op de Via Flaminia. Naar het voorbeeld van de oorspronkelijke templum is het monument zelfs aan de binnenzijde gedecoreerd. Op een verhoging van drie treden staat het altaar, waarop de jaarlijkse offerceremonie is afgebeeld. Nog steeds zichtbaar zijn de Vestaalse Maagden, de Pontifex Maximus en camili met het varken, schaap en de stier (het offer heette suovetaurilia). De gehele omheining is rijkversierd met symbolische reliëfs. Het onderste deel is versierd met verstrengelde ranken van acanthusbladeren, die vermoedelijk de stamboom van Augustus symboliseren, die verder naar boven is afgebeeld. Het bovenste deel heeft aan beide zijden van de ingang vier panelen, twee met mythologische scènes en twee met allegorische scènes. Daarop wordt de Lupercus (de grot waarin de wolvin Romulus en Remus moet hebben gezoogd) afgebeeld. Op het andere reliëf staat Aeneas die een witte zeug offert aan de penaten, geflankeerd door twee camili: de Tellus (Moeder Aarde in tijden van vrede afgebeeld als vrouw met twee kinderen) en een andere vrouwenfiguur, die mogelijk de godin Roma voorstelde, maar helaas bijna helemaal is verdwenen. In de vier scènes wordt een soort ideologische continuïteit afgebeeld: Aeneas, Romulus en Remus staan aan het begin van de latere voorspoed van Rome. Op de noord- en zuidzijde staan historische scènes afgebeeld: een processie van mensen, van wie de meesten lid zijn van de keizerlijke familie, maar zijn ook enkele priesters bij. Dit is het Julische geslacht dat het Romeinse volk stap voor stap leidde naar de pax augusta (vrede van Augustus). De zuidzijde was naar de stad gericht en was dus het belangrijkst. Hierop is dan ook Augustus zelf afgebeeld. Dit hele monument is zeer ecletisch van aard en de verwantschap met de Griekse kunst is duidelijk zichtbaar. De klassieke kunst heeft model gestaan voor de processie (het fries van het Parthenon zelf) en de krulversiering en panelen met Aeneas en de Aarde bevatten duidelijk hellenistische invloeden. De decoratie op het altaar is meer gebaseerd op de typische Romeinse traditie.